vrijdag 14 december 2012

Momotaro en fd-food.


Momotaro en fd-food.


Een bezoekje aan momotaro.


Als er één wereld tot de verbeelding spreekt dan is het Wel die van Momotaro.

Momotaro is overigens niet de naam van de eigenaar van de koi farm, maar de hoofdpersoon van een bekend Japans sprookje, waarnaar de farm is genoemd. Het sprookje gaat over een jongen, Momotaro, die als baby door een kinderloos, ouder echtpaar gevonden wordt in een enorme perzik en die op zijn vijftiende met drie vrienden (een aap, een hond en een vogel) demonen en dergelijke te lijf gaat. "Momo" betekent perzik in het Japans en "Taro" is een veelvoorkomend deel van een Japanse jongensnaam (Keitaro, Shintaro, Ryutaro enzovoort). Het verhaal speelt zich af rond Okayama, waardoor veel bedrijven uit deze regio hun naam refereren aan dit legendarische sprookjesfiguur.

Momotaro Koi Farm heeft in de relatief korte tijd van zijn kwekers bestaan wereldfaam opgebouwd en is gelegen op een sprookjesachtige locatie aan een fraaie rivier in de Okayama Prefecture. De grote baas is de niet onbemiddelde Michio Maeda, die wordt geassisteerd door zijn zoon Daisuke. Voordat begonnen werd met kweken, was Maeda koidealer. Naast de kwekerij bezit hij een aantal restaurants en handelt hij in klassieke auto's. Ondernemen zit duidelijk in zijn bloed. Momotaro Koi Farm produceert vrijwel uitsluitend Go-Sanke, met het zwaartepunt op Sanke. Per jaar worden ongeveer 75.000 tosai geproduceerd. Dit is wat er uiteindelijk overblijft uit 12 tot 15 miljoen uitgekomen eitjes. Hiervoor zijn naar schatting ongeveer honderd kweken nodig. Alle nakomelingen ontstaan door het "natuurlijk" laten afzetten van de koi. De vissen worden dus niet met hormonen behandeld en afgestreken maar bij elkaar gebracht in iets warmer water om ze tot paaien te stimuleren. Voor deze gigantische hoeveelheden nageslacht is een oppervlakte aan vijvers en mudponds nodig van rond de 100.000 vierkante meter! De tosai die worden geproduceerd behoren tot de grootste van Japan, soms tot over de 45 centimeter in lengte. In de volksmond wordt dan ook vaak gesproken over jumbo tosai als men het over tosai van Momotaro heeft De grootte van de tosai wordt enerzijds genetisch bepaald, anderzijds is dit het gevolg van de manier waarop men ze laat opgroeien. Door Magoi bloed in sommige kweeklijnen te brengen hebben de Momotaro bloedlijnen een groter groeipotentieel en een betere, bredere bouw gekregen. De Magoi die hiervoor oorspronkelijk is gebruikt was anderhalve meter lang! Daarnaast worden de jonge vissen opgekweekt in relatief warm, ondiep water en krijgen ze het beste koivoer dat volgens de kweker te krijgen is. Dit koivoer, FD food, is inmiddels in Nederland verkrijgbaar. Voordeel voor Momotaro en andere kwekers uit de omgeving is, dat ze zuidelijker liggen dan de kwekers uit de Niigata Prefecture. De zomer is langer en warmer waardoor de vissen langer buiten kunnen doorgroeien. Gemiddeld zijn de tosai uit het zuiden dus groter dan die uit het Westen (Niigata) van Japan.

Het is een genot om de meester zelf aan het werk te zien met de sembetsu van tosai. Maeda is een perfectionist en geeft dit soort dingen niet graag uit handen. Het selecteren van de tosai is voor iedereen redelijk goed te volgen. De meeste vissen die Maeda door laat gaan, zijn ook onze keuze. Een aantal dat hij niet laat doorgaan overigens ook, maar dat terzijde. Bij de sembetsu van de vissen die nog geen vijf centimeter zijn, en dus het stadium van tosai nog niet hebben bereikt, is de keuze doorgaans veel moeilijker. Drie medewerkers van Momotaro Koifarm zijn hiermee bezig en van de drie bakken waar de vissen in terecht komen, is het ons volstrekt onduidelijk welke nu door gaan en welke afvallen. Hier zal dus echt de ervaring van de kweker een rol spelen (of onze onkunde natuurlijk). Ook op deze selecties drukt Maeda zijn stempel en treed in zeldzame gevallen corrigerend op.

Momotaro Koi Farm heeft een aantal eigen bloedlijnen. Sanke, welke van origine Matsunosuke betreffen, zijn zoals hierboven reeds vermeld gekruist met Magoi en hebben geleid tot de Momotaro Mako Sanke bloedlijn. Aan het begin van deze bloedlijn staat de beroemde Sanke "Mako". Dit is een moederdier afkomstig van een kruising tussen Matsunosuke en Magoi. Daarnaast is er natuurlijk de bekende Ryu bloedlijn die zich kenmerkt door een slanke bouw en weinig Sumi in de eerste twee a drie levensjaren, welke echter volledig tot ontwikkeling komen in de jaren daarna. Een bekende Mo-motaro Kohaku bloedlijn is ontstaan uit de beroemde Kohaku "Eagle". Tot slot is er nog de Shiro-Showa bloedlijn welke zich kenmerkt door zeer grote, goedgebouwde Showa met een mooie Fukurin en waarvan een aantal de potentie bezitten om de 80 tot soms zelfs 90 centimeter grens over te gaan. Iets wat voor Showa zeer uitzonderlijk is.

De allerbeste vissen gaan overigens de mudpond niet meer in. Deze worden in een binnenbassin van 15 miljoen liter gehouden op een temperatuur van ruim 20 graden om op die manier het maximale uit de vissen te halen. Mocht je ooit in de gelegenheid zijn om daar naar binnen te mogen, neem dan een slabbetje, een doos tissues en een schone luier mee. Hier zwemt het crème de la crème, de overtreffende trap van koi, oftewel, hier trekken de Grand Champions hun baantjes.

Gefilterd wordt er op de binnenvijvers over het bekende "Bacteria House". Overal staan de roestvrijstalen "bakkieshowers" gevuld met dit poreuze materiaal. De mudponds worden uitsluitend belucht en voor zover ik kon zien tijdens het seizoen niet ververst. De administratie van de mudponds is strak geregeld. In elk elektriciteitskastje bij elke mudpond zit een geplastificeerd document met de foto's, de lengte bij uitzetten en eventuele eigenaren van de in de mudpond uitgezette vissen. Over elektriciteit gesproken. De benodigde energie om enorme hoeveelheden vijverpompen, luchtpompen en de verwarming aan de gang te houden moet gigantisch zijn.

Voor het vullen van de mudponds en vijvers wordt bronwater gebruikt dat uit de grond wordt opgepompt. Dit is van uitstekende kwaliteit, op een vleugje ammonia na, en vormt met een voor Japanse begrippen mooie KH, een goede buffer om de pH stabiel te houden.

Bij Momotaro worden de onderstaande waterwaardes gemeten:
Een beetje KH is in een groot deel van Japan namelijk ver te zoeken, waardoor ter compensatie soms een enorme berg oesterschelpen in de filtersystemen wordt opgenomen. Nog steeds voldoende pH buffer gegeven de KH. De lichte verhoging van de ammonia vormt, met deze pH waarde, geen enkele bedreiging voor het welzijn van de koi. Bij het testen van het water uit een mudpond is het wel even schrikken. Een ammoniawaarde van 1,0 mgl (dit is bij een pH van 8 ongeveer 0,1 mgl ammoniak en nog net te tolereren) en een nitrietwaarde van 1,5 mgl (dit is echt te hoog) is toch wel wat te veel. Daarnaast is ook de nitraatwaarde aan de hoge kant. Mogelijk dat het einde van het groeiseizoen hier iets mee te maken waardoor we waarschijnlijk testen op het slechtst mogelijke moment. De normaal in de mudpond aanwezige algen zijn aan het afsterven (het is 's nachts al flink koud rond deze tijd van het jaar) en leveren nu een negatieve, in plaats van een positieve bijdrage aan de waterkwaliteit. De geoogste vissen binnen lijken er in de verste verte niet onder geleden te hebben, die blaken van gezondheid. Wát een kwaliteit wordt hier geproduceerd!

Om de mudponds te prepareren voor het volgende seizoen laat men ze leeglopen, worden ze omgewoeld en voorzien van een laag "wit poeder". Dit witte poeder zal iets van kippenmest en/of kalk bevatten, zodat het water gebufferd wordt en micro-organismen goed tot ontwikkeling kunnen komen. Uiteindelijk moet dit samen met de afvalstoffen van de koi zorgen voor een voedzame groene oersoep. Dit poeder is denk ik tevens de verklaring waarom de pH in de mudpond hoger is die van het bronwater. Voor de grap hebben we de waterwaardes in de rivier nog getest omdat hier vele "wilde" koi in zwommen. Die hadden niet te mopperen over de waterkwaliteit en hoefden zich enkel zorgen te maken over de visarenden die met grote aantallen boven de rivier zweefden.

Woordenlijst:

Go-Sanke: Verzamelnaam voor Kohaku. Sanke en Showa.

Fukurin: De (glanzende) huid tussen de schubben van een koi.

Ikeage: Oogsten van een mudpond.

Magoi: Oervorm van de huidige Koi.

Mudpond: Letterlijk "moddervijver". Opgroeivijver zonder folie of vaste bodem.

Nisai: Twee seizoenen in de mudpond doorgebracht.

Sembetsu: Selecteren ("Cullen") van koi op kwaliteit.

Shi: Stad

Tosai: Een seizoen in de mudpond doorgebracht.

zondag 2 december 2012

energiezuinige vijverpomp.


Energiebesparing, een must.

Dit artikel is niet bedoeld voor mensen die geen problemen hebben met een te hoge energierekening en die niets om het milieu geven. Dit artikel is wel bedoeld voor de categorie vijveraars die zich bekommert om milieu en het betaalbaar houden van de koihobby. Zo langzamerhand wordt het voor de hobbyist steeds moeilijker om een keuze te maken in de techniek van een vijver. We worden om de oren geslagen met steeds wildere kreten als de meest zuinige, kraakhelder, ecologisch, energiebesparend, de laagste weerstand enzovoort.
Over het algemeen heeft een koi dealer een goede kennis op het gebied van zaken die direct met koi te maken hebben maar je kunt niet verwachten dat ze overal alles van weten. Bovendien zijn er grote veranderingen in de markt gaande. Waar tot voor een paar jaar niet gekeken werd op een kilowatt meer of minder wordt hier nu toch extra aandacht aan besteed. Wat wil je ook met de huidige energie prijzen? Moeders ziet aan het einde van het jaar de jaarlijkse afrekening van de energie en slaat alarm vanwege de extra hoge kosten die rechtstreeks gerelateerd kunnen worden aan de door vaders pas nieuw geïnstalleerde vijver pomp. Ook gaat ons milieu een steeds grotere rol meespelen. Was CO2 tot voor een paar jaar geleden bij het grote publiek totaal onbekend, het is nu vaak het gesprek van de dag. En je wilt toch met je fantastische hobby niet als milieuvervuiler te boek staan? We zijn helaas wel hard op weg. Om nu eens te kijken hoe we kunnen bezuinigen en de hobby betaalbaar kunnen houden, heb ik eens een paar zaken op een rij gezet die niet alleen het milieu sparen, maar vooral ook de eigen portemonnee. Om dit te bepalen moeten we inventariseren wat er zoal een rol speelt in het totale energie plaatje van een gemiddelde koi vijver. Dit is bij elke vijver anders, maar in grote lijnen komt het allemaal op hetzelfde neer.
1. Grootte.
2. Bezetting.
3. Verwarming.
4. Vijver filter.
5. koi voer of visvoer.
6. Vijver pompen.

De grootte van de vijver.

Dit is uiteraard een persoonlijke keuze van de gebruiker zelf, echter met kleine aanpassingen kan toch veel bereikt worden. Een vijver in de zon zal eerder last hebben van draad alg en zweef alg, wat weer een extra belasting kan betekenen voor het vijver filter. Dezelfde vijver in de schaduw zal misschien wat eerder verwarmd moeten worden. Echter, een koi is geen tropische vis, dus dat valt al weer mee. Hoe groter de vijver, hoe meer water, dus hoe meer waterbehandeling.

De visbezetting.

Zonder vis heb je in het geheel geen filter, geen verwarming en geen vijver pompen nodig. Op misschien een leuk fonteintje na heb je helemaal niets nodig. Het komt er dus in het kort op neer dat de vis bezetting bepaalt hoe groot de filterinstallatie moet worden. Iets om eens lang en diep over na te denken. Eigenlijk kunnen we stellen; hoeveel energie moet ik per jaar in een vis stoppen om hem in leven te houden? Deel de jaarlijkse kosten van water en energie (elektriciteit en gas) door het aantal vissen in de vijver en je kilo vis. Het is uiteindelijk toch het aantal kilo's vis per kubieke meter wat voor de vervuiling zorgt. Hier loopt het dan ook meestal helemaal mis. Twee vissen in een vijver van 100 kubieke meter water en je hebt helemaal geen filter nodig. In feite net als in de natuur. Maar als de kleinkinderen dan juichend binnen komen als ze na uren turen een vis hebben gezien dan is dat ook niet helemaal je dat.

Vijververwarming.

Het blijft persoonlijk maar karpers zijn geen tropische vissen. Verwarmen kost een ongelooflijke hoeveelheid energie (lees geld) en waarvoor eigenlijk? Een koi is koudbloedig en niet (zoals wij) warmbloedig. Zorg dat je vijver voldoende diep is, zodat de koi in de winter weg kan kruipen. Laat al je vijver pompen op minimaal draaien en blijf gewoon de hele winter zoveel mogelijk met de vingers van je vijver af. Ik heb al 14 jaar koi en stop in oktober met voeren en begin weer in mei. Dat betekent dus dat ik ruim 7 tot 8 maanden niet voer. Een ieder moet dit natuurlijk voor zich weten maar het is iets om over na te denken. Ook het bio filter werkt bij koude nog amper dus waarom laten we dan al die tijd die pomp nog vol gas lopen? Meestal omdat het niet anders kan, want een beetje stroming moet er toch blijven om onze bacteriecultuur in leven te houden en de afvalstoffen (hoewel veel minder) te verwerken. Helemaal stilzetten is dus uit den boze. Met een vijver verwarming lopen de energiekosten kwadratisch op, met gas verwarmen is al heel duur, elektrisch verwarmen is onbetaalbaar, dat kost nog minimaal tweemaal zoveel. Verwarmen om niet onder de kritische temperatuur van vier graden te komen kan meestal worden vermeden door de vijver goed geïsoleerd te bouwen en in de winter af te dekken. In de natuur komt een karper doorgaans niet in water onder de vier graden Celsius omdat dit water de hoogste dichtheid heeft (het zwaarst is) en naar de bodem zakt. Bij een voldoende diepe, grote vijver met de pompen op een heel laag pitje is dit mogelijk ook te bereiken, waardoor verwarming overbodig wordt en energie kan worden bespaard.

Filter.

Een zaak waar we bij onze vijver absoluut niet omheen kunnen. Zodra wij meer vissen gaan houden dan er in de natuur voorkomen, zullen we over moeten gaan tot het plaatsen van een biologisch filter. In feite verhogen we hiermee de oppervlakte van de vijver, waardoor meer bacteriegroei mogelijk is en meer afvalstoffen kunnen worden afgebroken. In de natuur zie je geen biologische filters, daar past de bezetting zich aan de beschikbare, reinigende werking van het water aan. Bij onze biologische filters geldt: Hoe lager de water weerstand in een filter, hoe gemakkelijker we het water kunnen rondpompen. Dit rondpompen is nodig om "vervuild water" aan te voeren en in contact te brengen met de bacteriekolonie in de filter. Een laag weerstand filter staat niet zoals in advertenties vaak wordt beweerd, voor een laag energieverbruik. Dat is iets anders.
Niet alleen de weerstand van het filter zelf speelt namelijk een rol maar vooral ook de wijze van aansluiten. Het verschil tussen het aansluiten van een systeem met bochten in plaats van knieën en met grotere leiding diameters in plaats van kleinere zorgt ervoor dat we per jaar werkelijk een paar honderd euro aan energie kunnen besparen. Dat is logisch roept iedereen! Waarom doen de meesten het dan niet? Het prijsverschil tussen een buis van 50 millimeter diameter en een van 63 millimeter doorsnee ontloopt elkaar nauwelijks. Waarom dan kiezen voor de 50 millimeter met hogere weerstand? Stel dat een grotere diameter op een hele aanleg nu eens 100 euro extra kost, dan is de kans groot dat u deze extra kosten er na een jaar alweer uit hebt. En we weten het, we kunnen het zien, telkens lezen we het weer in een clubblad. Waarom dan toch steeds weer die dunne leidingen? Werkelijk onbegrijpelijk wat hier aan energie (en geld) verkwanseld wordt, maar ook hoe op deze wijze het milieu indirect vervuild wordt.
Iets om niet alleen bij de aanleg van de vijver, maar ook later eens over na te denken. Verbeteren van een bestaand systeem loont ook al vaak de moeite. We willen toch graag dat onze kleinkinderen ook nog wat energie overhouden? Natuurlijk willen we dat! Het verbruik van één kilowatt uur levert ongeveer een halve kilo CO2 op en de uitstoot daarvan is iets dat we omwille van het broeikaseffect zoveel mogelijk willen beperken.
Als we in een vijver de constant benodigde energie hoeveelheid met 200 watt kunnen terugdringen dan leert een eenvoudige rekensom dat we per jaar zo'n 875 kilo minder CO2 uitstoot hebben en ongeveer 300 tot 400 euro besparen op de energiekosten. Laten we daar met zijn allen eens over nadenken. Achthonderdvijfenzeventig kilogram!! Doe je het niet voor je eigen portemonnee (één watt continu gebruik kost op dit moment al zo'n twee euro per jaar), doe het dan voor het milieu.

Keuze van biofilter.

Zorg er voor dat je een filter vooral niet te groot kiest. Het is je reinste geldverspilling met als enige (kleine) voordeel dat de totale water weerstand mogelijk wat lager wordt. Als je per dag 100 gram voer in je vijver deponeert moet je in principe een biologisch filter hebben dat ook maar de met 100 gram voer gepaard gaande vervuiling per dag kan omzetten. Goed, iets overcapaciteit in verband met toekomstige groei van de bestaande populatie is wel verstandig natuurlijk. Maar ook al heb je een vijver filter dat wel een kilo voer per dag aan kan, als je 100 gram per dag voert dan heb je bij een ingedraaid vijver filter alleen maar bacteriën om die 100 gram voer te verwerken en niet één bacterie meer. Gooi je er op een dag tweemaal zoveel voer in, dan is een ammoniak piek, gevolgd door een nitriet piek het onvermijdelijke gevolg. Al maak je de biologische filter tien keer zo groot, de beide pieken blijven exact gelijk. De hoeveelheid bacteriën past zich maar zeer langzaam aan een hoger voedselaanbod. Een groot filter betekent dus niet: meer bacteriën. We weten het allemaal en kiezen dan toch weer voor een groter filter. Ook in verschillende koi magazines wordt dit weer eens aangehaald. Maar eerlijk is eerlijk, een groot filter staat wel imposanter voor de buren. Maar ga niet op een vijver van 20 kubieke meter (uitgaande van een normale bezetting) een biologisch filter zetten dat geschikt is voor wel 50 kubieke meter. Koop een filter voor 20 kubieke meter en koop voor het prijsverschil een mooie koi, dan heb je tenminste wat. Een voorbeeld. Neem een klein bio filtertje als de BBF 1,5. Per dag kan dit filter, nadat het is ingedraaid, 250 gram voer aan (met "reformed" beads zelfs nog 50% meer). Wie gooit er per dag zoveel in? Ik denk minder dan 10% van de koi houders. Met een goede mechanische voor filtering is de bio capaciteit dan ruim voldoende, want nogmaals, de hoeveelheid bacteriën wordt uitsluitend bepaald door de aan de vijver toegevoegde hoeveelheid voer. Dus in die kleine BBF 1,5 zitten uiteindelijk net zoveel bacteriën als in het allergrootste filter dat er te koop is.

Voer.

Naast de noodzakelijke leuke dingen zoals slablaadjes, sinaasappel en vele andere gezonde versnaperingen voor de koi zullen we toch voor een groot deel terugvallen op het standaard voer. Ook hier weer 100 vijvers en 1.000 meningen. Ik heb nog geen enkele advertentie kunnen lezen met slechte eigenschappen van voer en heb nog geen dealer horen zeggen dat je het voer wat hij op de plank heeft niet moet nemen. Mijn koi groeit dertig centimeter in één jaar! Moet dat? Zegt dat wat over het voer?  Is een koi die maar vijf centimeter groeit niet goed? Ik denk dat er in Nederland geen koi dood gaan van de honger, maar dat er duizenden koi dood gaan aan niet juist en/of teveel voeren. Wat is dan juist voeren? Nou, niet een of twee keer per dag maar vele malen kleine beetjes net als in de natuur. Gaat een koi dood aan één of twee keer voeren per dag? Nee dat niet, maar je hebt wel twee keer per dag een hogere ammoniak- en nitriet piek en daar worden ze niet dankbaar van. Vaker voeren per dag vindt de koi fijner en de biologie en waterkwaliteit wordt beter. Dit resulteert aan het eind in een betere waterkwaliteit.
Ik wil er echter één punt uitlichten wat met energie te maken heeft, daar gaat dit artikel uiteindelijk over. We gaan er gemakshalve even van uit dat alle voer getest is en dat alles dat er in moet zitten er ook inzit. Maar hoe wordt het geproduceerd en waarvan wordt het gemaakt? Dat wordt al een veel moeilijker verhaal. De ene gekleurde zak heeft nog een mooier verhaal dan de ander. Een voer merk kan aanprijzen dat het de grootste groei veroorzaakt en de mooiste kleuren op laat komen. Van een goudvis maken we er bijna een tategoi mee als je het allemaal gelooft. Wat echter niemand vertelt, is in welke mate het voer het water vervuild. Hoe snel de koi het voer opnemen? Hoeveel en wat komt er binnen de kortste keren aan de achterzijde weer uit? Ik heb vijvers gezien met één bak ellende en alleen door overschakelen op een goede voer soort was (pas) na een halfjaar, de ellende over. Tussen de oren? Misschien, maar toen er weer overgegaan werd op hetzelfde oude voer, brak de ellende weer opnieuw uit. Water verversen kost ook geld. Slecht voer kan vijver water enorm vertroebelen en een voedingsbodem worden voor alg. Dan maken we de UV lamp weer groter en gooien er weer 75 watt of zo er tegen aan. 75 watt gedurende het voer seizoen van ongeveer vijf maanden kost toch weer 270 K.W.H. en dat is toch op jaarbasis weer een energierekening van 50 a 60 euro.

De vijverpomp.

De vijverpomp is de grootste boosdoener in het energieverbruik. Eerst even wat theorie. Vanaf het begin van de vorige eeuw worden er al elektromotoren gebouwd. Naast een scala aan mogelijkheden kwam daar toch de (a)synchrone motor als zaligmakend naar voren. Een simpel en goedkoop te bouwen motor met een aluminium kort sluit ring ingebouwd in de rotor voerde vanaf toen, en eigenlijk in exact dezelfde vorm als tot op heden, deze techniek aan. Een motor die prima loopt op ons 220 volt lichtnet met 50 Hz wisselspanning. Goed werkend en met een goede aanloop koppel maakt het deze techniek overal toepasbaar. Dus ook voor vijver pompen. Waarom veranderen als iets zo goed werkt? Simpel, de nadelen worden steeds groter en groter. Zaken die vroeger totaal onbelangrijk waren voeren sinds de laatste jaren steeds meer de boventoon. De twee belangrijkste zijn wel:

1.Een in toerental regelbare pomp. 2.Het rendement.

1. Een in toeren regelbare pomp. % Een in toerental regelbare pomp stelt ons in staat deze exact te kunnen afstemmen op de behoefte die onze vijver vraagt. Overdag laten we, als we dat zouden willen, de pomp bijvoorbeeld wat langzamer lopen en in de nacht wat sneller. Waarom? Omdat de energie met nachttarief beduidend goedkoper is. In de zomer laten we alles lopen zoals we willen en in de winter maar op 10% of iets meer. Dat spaart dus 90% energie in de wintermaanden en alles blijft gewoon werken zoals het hoort. Om vervuiling goed weg te spoelen bij bijvoorbeeld terugspoelen kan de vijverpomp even voluit. Allemaal zaken die bij elkaar het energieverbruik met zeker de helft kunnen terugdringen zonder dat hiervoor maar iets aan comfort hoeft te worden ingeleverd.
2. Rendement. Het rendement slaat op het feit om voor de geconsumeerde hoeveelheid energie uit het stopcontact zoveel mogelijk water te verplaatsen. Hoe hoger de opvoerhoogte hoe minder waterverplaatsing we overhouden. Een lage weerstand filter met een pomp met weinig opvoerhoogte zegt weinig over het rendement. Men is in het verleden begonnen met het maken van frequentie regelaars voor de bestaande pompen om deze toch wat in toeren te kunnen regelen. Dat was ook het uitgangspunt van deze regelaars. Op zich een goede ontwikkeling, die er toen voor zorgde dat het energiegebruik door het verlagen van het toerental ook wat omlaag kon gaan. Zo kon de pomp beter aangepast worden aan de situatie.
Een voorbeeld. Een vijverpomp loopt op 220 volt 50 HZ en neemt 240 watt. Het is hier de frequentie die het toerental bepaalt. Hij draait dan 3.000 toeren per minuut. Met een aantal procenten "slip" komen we op 2.800 toeren. Dit staat ook meestal op het typeplaatje van de pomp. Met een toegevoegde frequentieregelaar brengen we de 50 Hz terug naar bijvoorbeeld 25 Hz. De pomp loopt dus nu het halve toerental, zijnde 1.400 toeren. Echter de slip wordt wel wat groter en bij een laag toerenrental wordt het koppel ook wat minder. Bovendien verbruikt de frequentieregelaar ook een slokje energie. Het resultaat is dat de pomp op 50% (1.400 toeren) loopt met een energieverbruik van ongeveer 65% van 240 watt. Dat is dus nog altijd 156 watt en geen 120 watt zoals u wellicht zou denken. Tot slot geeft de pomp bij het halve toerental ook nog eens minder dan de helft aan water. Op dat moment besparen we toch nog maar liefst 35 % energie en krijgen we iets minder dan de helft aan water. Eigenlijk zouden we 50% aan energie moeten besparen. Toch scheelt het aanzienlijk in de energie, als we de vijverpomp in de winter op halve kracht laten draaien, dit terwijl de waterverplaatsing per liter duurder is geworden. Als we kijken naar het principe van onze de asynchrone motor (alle gewone waterpompen hebben asynchrone motoren) dan ligt het rendement in de praktijk maar op 50 a 55%! Dit betekent dat bij een pomp van 240 watt, 120 watt aan warmte continu de lucht in gaat en er maar 120 watt beschikbaar komt aan de as (oftewel de waaier van de pomp die het water moet verpompen). Veel fabrikanten geven dan ook maar alleen P2 op en niet Pl. Pl is opgenomen vermogen (wat je moet betalen). P2 is afgegeven vermogen aan de as (dat klinkt dus dankzij het slechte rendement lekker weinig). Met andere woorden: Hoe slechter het rendement hoe gunstiger P2 er op het eerste gezicht uitziet. Aan het einde van het jaar wordt je helaas wel afgerekend op het afgenomen vermogen van Pl op je eindafrekening.
Daarnaast hebben de wat grotere pompen die droog opgesteld worden, ook allemaal nog eens een extra waaier en heeft de pomp extra koelribben. Die zitten er niet voor het design en voor de sterkte, maar, voor het afvoeren van het verschil tussen Pl en P2, namelijk warmte. Deze pure warmte, die de helft van de verbruikte en dus betaalde energie betreft gooi je in feite dus "gewoon" weg! Plaats je de pomp in de schuur, dan heb je gelijk een, zij het heel dure, vorstbeveiliging. Uitgaande van bovengenoemd voorbeeld van een pomp van 240 watt op een frequentieregelaar besparen we dus 35 % van 240 watt (terwijl we mogelijk dachten dat we 120 watt bespaarden) en daar dan nog maar de helft van, omdat de andere helft als warmte verloren gaat. Van de 240 watt pomp blijft dus 65% = 156 watt over met een rendement van 50%. Aan de as blijft dus maar 78 watt van over. Dat is niet veel meer.

De magneetmotor.

Begin tachtiger jaren kwam de magneet motor op de markt, zij het alleen in de kleinere vermogens zoals bijvoorbeeld de Red Devil pompen. Een pomp met een vaste permanente twee polige, in verhouding zwakke, ferriet magneet. Een magneetmotor werkt zoals de dynamo op een fiets (die ook alleen een vaste permanente magneet heeft). Door de magneet rond te draaien via het wiel wordt er energie opgewekt voor de verlichting in de spoel er omheen. Gebruik je hem omgekeerd, dus door een wisselspanning aan de spoel toe te voegen dan zal hij gaan werken als motor. Hij moet alleen een (elektronisch) zetje de goede kant op hebben om te beginnen. De hiervoor gebruikte niet zo sterke tweepolige ferrietmagneten kunnen we alleen gebruiken bij pompen met kleine vermogens en een in het algemeen vast toerental. Toch heeft dit type pomp de laatste jaren al snel een plaats veroverd in de koimarkt omdat het rendement omhoog ging van 50 naar maar liefst richting 65 procent. Dat geeft dus inderdaad een energiebesparing op de bestaande pompen (met 50% rendement), van ongeveer 30 procent! 30% korting op je energierekening is niet niets. Deze pompen worden in het algemeen het meest toegepast in aquaria en andere beschermde omgevingen, waar alleen heel schoon water aanwezig is. Dit vanwege het matige aanloopkoppel.

De borstelloze gelijkstroommotor.

Dit was de doorbraak in techniek van de laatste tien jaar. Een type motor dat op dit moment stormenderhand de markt verovert en overal wordt toegepast waar energie bespaard moet worden. En waar is dat nu niet het geval? Een eenvoudig haalbaar rendement tot maar liefst maximaal 94,6 procent! Daarnaast makkelijk in toeren regelbaar van, in ons geval, 300 tot 6.000 toeren. Ook deze motoren werken met permanente magneten in zogenoemde poolparen. Waar de magneetmotor werkt met één poolpaar (één magneet met noord en zuid) werken deze motoren met twee of zelfs vier poolparen. Deze magneten zitten als het ware geplakt op een weekijzeren kern. In elke elektrische fiets, scooter, motorfiets, auto, kortom alles wat op een accu loopt, worden uitsluitend nog dit type motoren ingebouwd. Want hoe hoger het rendement van de motor hoe groter de actieradius en hoe kleiner de accu. De motoren onder deze noemer zijn geen borstelloze gelijkstroommotoren maar worden net als de asynchrone motoren aangedreven met in het begin een blok- en later een sinusvormige golf (een blok met afgeronde hoeken). Dus op een accu wordt er van deze gelijkspanning weer een wisselspanning gemaakt. In deze techniek die al vanaf begin 2000 wordt toegepast worden echter nu de moderne neodymium magneten verwerkt die tot acht maal sterker zijn dan de gewone ferriet magneten. Geen één poolpaar meer maar twee of zelfs vier poolparen. Dat geeft de mogelijkheid om ook grotere motoren en pompen te maken met heel veel vermogen. Bovendien werd in de loop der jaren de elektronica steeds geavanceerder en werd via square wave (blokgolf) technologie de meer soepel en minder geluid makende "Sine Wave" technologie ingevoerd. Het rendement van de motor werd opgeschroefd tot maar liefst maximaal 94,6%. Dit kan dus alleen gehaald worden met deze Sine Wave technologie. Dat betekent voor ons in de praktijk een motor zonder waaier en zonder verdere koeling want bij deze 240 watt motor wordt nog maar 12 watt in warmte omgezet. Een lawaai makende en ook opnieuw energievragende waaier is in het geheel niet meer nodig. Heel snel hierna (begin 2010) kwam in een samenwerking met Siemens en Toshiba de nieuwste technologie beschikbaar op de markt genoemd "True Sine Wave", een techniek die verwerkt is in de nieuwe "Blue Eco". Hiermee is het dan ook geen borstelloze gelijkstroommotor meer, maar een motor met een achtpolige magneetrotor, die met een geregelde zuivere wisselspanning in een draaiveld wordt aangestuurd. Een ingewikkeld verhaal voor de liefhebber dus vergeet het maar gauw. Dit is op dit moment een stille revolutie, die met name in de autotechniek en aandrijftechniek wordt toegepast. Waarom? Het grootste nadeel was tot voor kort altijd nog: Het koppel. Of anders gezegd: Hoe snel trekt hij op? Dit koppel is met deze vijfde generatie techniek gebracht op en boven het niveau van onze oude vertrouwde synchrone motoren.
Dus met deze nieuwe techniek is ook tegemoet gekomen aan het moeilijker opstarten met een "laag koppel". We kunnen nu zonder gevaar de pomp laten werken bij een laag toerental en toch een "hoog koppel". Draadalgen of andere vuilblokkades vormen nu over het gehele gebied weinig problemen meer.
Gebruiken we weer ons voorbeeld dan kunnen we onze pomp van 240 watt eenvoudig vervangen door een pomp met een vermogen van 120 watt. Geen beperkingen meer in vermogen want deze techniek levert pompen van minimaal 100 Watt en zelfs automotoren van 50 kilowatt en hoger. Nu komt echter het bijkomende voordeel dat bij het verminderen van het toerental van deze motoren het rendement precies even hoog en het aanloopkoppel over het hele gebied ook gelijk blijft. We nemen nu dus eenvoudig een pomp van 240 of 500 of 900 watt en stellen hem in op onze waterbehoefte. In ons voorbeeld neemt hij dan weer gewoon 120 watt en we krijgen de waterhoeveelheid behorend bij deze 120 watt. Dit vermogen valt meestal op de display direct af te lezen. Dat is pas een goed gevoel als je even wat meer water wilt hebben in het voorjaar of tijdelijk voor een fontein, of versneld wilt doorspoelen of schoonmaken. Even iets harder laten werken en gauw weer terug naar die energiezuinige 120 watt. Een aardige bijkomstigheid is dat wanneer de aanzuigzijde of de druk van de pomp wat meer weerstand gaat vertonen omdat het filter meer verstopt raakt de pomp minder hard hoeft te werken. Dan gaat het vermogen in principe achteruit. Echter volautomatisch regelt de software standaard dan het toerental weer wat omhoog gaat, zodat de pomp dezelfde hoeveelheid water blijft leveren en het opgenomen vermogen dus gelijk blijft.
Aan het toerental kunnen we nu precies aflezen of het tijd is om de filter te reinigen. Ook kunnen we nu in de winter deze voorbeeldpomp terug regelen naar bijvoorbeeld 24 watt, dat is slechts 1/10 van het maximaal beschikbare vermogen. Dit kan dus ook niet bij de oude bestaande pomp met een frequentieregelaar. Deze neemt dan nog meer dan 100 watt, met grote kans op vast gaan zitten vanwege de gereduceerde koppel. Er zijn inmiddels frequentieregelaars die ook het koppel wat kunnen verhogen maar die kosten evenveel als een hele nieuwe vijverpomp.
Samengevat...
Bezint eer gij begint. Maak naast het ontwerp van een vijver ook een energieplan voor diezelfde vijver. Houdt niet alleen rekening met je eigen portemonnee vanwege de energiebesparing, maar ook met het milieu en de CO2 uitstoot. Kies voor energiezuinige pompen, grote diameters leidingwerk en bochten in plaats van knieën. De vijveraanleg is maar eenmalig, de energierekening komt jaarlijks weer terug en reken er maar op dat die kosten elk jaar zwaarder gaan wegen. Toch hoor ik vaak de stelling: "Ja maar ik heb net een nieuwe pomp gekocht, dus voor mij geldt het nu even niet". Dan mag je het milieu dus rustig jarenlang verder belasten en vele tonnen extra CO2 de lucht in jagen? Voordeel hiervan is natuurlijk dat we op termijn geen vijververwarming meer nodig hebben vanwege de opwarming van de aarde zelf. Maar of dat nu de juiste weg is? Wat we toch ook niet mogen vergeten is onze eigen portemonnee, want zo'n regelbare pomp verdient zich zelf alleen al aan energie snel weer terug en met je oude pomp ben je na een aantal jaren nog steeds net zo ver. Met een goede investering snijdt het mes dus aan twee kanten. Als onze auto 1 op 12 loopt en we kunnen hem inruilen voor eenzelfde die net zo hard loopt, maar wie koopt er nu vandaag de dag nog een Hummer? Wie koopt er nog energieverslindende gloeilampen die langzaam maar zeker zelfs door de overheid verboden gaan worden? Probeer nog maar eens een 100 watt gloeilamp te kopen. Niemand doet dat meer, want dat is asociaal (vinden we nu). Echter met pompen en andere techniek om de vijver, die een veelvoud verbruiken van wat nodig is, doen we het dus gewoon nog wel. Laten we onze hobby niet uit handen laten nemen en er voor zorgen dat we gereed zijn voor de toekomst... Laten we een rubriek maken in ons magazine voor energiebesparende ideeën. Ik doe graag mee. Kunnen we naast het bouwkundig aanleggen van een vijver ook eens een energieplaatje onder de loep nemen, want dat is iets dat ik steeds weer mis.
Nooit uit het oog verliezen:

Elke waterbeweging, groot en klein, kost geld! Een energiezuinige pomp is dus geen overdreven investering, eerder een must.   op zoek naar een echte eco vijverpomp? kijk snel op blueeco.

koi vijver aanleggen


Een koi vijver bouwen/aanleggen.

Maar waar moet je vervolgens allemaal aan denken? En hoe pak je zo'n project eigenlijk aan? De grote lijnen voor je uitgezet.

Om maar met de deur in huis te vallen: de grootste fout die je als beginner kunt begaan‚ is per direct een schop te pakken en een zo groot mogelijk gat gaan graven. De te verwachten onderhoudskosten zijn immers een belangrijke factor waarmee je rekening zal moeten houden. Om je een idee te geven: een twee keer zo grote vijver geeft vier keer zo veel onderhoudskosten. En dan hebben we het nog niet gehad over de vele voorzieningen die getrofíen moeten worden. Groter is dus niet per definitie beter. Bezint eer ge begint. Een goede voorbereiding is het halve werk. Niet over één nacht ijs gaan. Afijn, de strekking van dit artikel is alvast duidelijk. Ben je van plan een natuurvijver of koivijver aan te leggen, dan verdient het aanbeveling om je huiswerk goed te doen. Maak een overzicht van de benodigde materialen en eventueel ook machine-uren, tel hierbij de geschatte onderhoudskosten op en leg de geraamde kosten dan naast het beschikbare budget.
Het ontwerp zal hierbij leidend zijn. Houd bovendien rekening met tien procent onvoorziene kosten. Kom je hiermee niet uit? Overweeg dan om een kleinere vijver te bouwen. Of zelfs om de bouw uit te stellen tot er betere tijden aanbreken. Om in de clichés te blijven: haastige spoed is zelden goed.

Dief van eigen portemonnee

Bouwen kun je met enige ervaring zelf, maar natuurlijk kan je ook een gespecialiseerd bedrijf in de arm nemen. Laat in het laatste geval bij enkele bedrijven een offerte opstellen. Zo ben je geen dief van je eigen portemonnee. Een goede voorbereiding houdt natuurlijk ook in dat je voorkennis verzamelt. Dat doe je in feite al door op onze website te lezen. Maar ook zijn er diverse goede naslagwerken in de handel en is er op internet een zee aan informatie te vinden. Informatie van het wereldwijde web is echter niet altijd betrouwbaar, blijf dus te allen tijde je gezond verstand gebruiken. Neem een kijkje bij ervaren hobbyisten en sluit je aan bij een vereniging als je daar behofte aan hebt. Natuurlijk kan ook uw eigen vijverwinkel de meeste vragen goed beantwoorden zoals in dit geval Daru-Koi.

Het beste stekkie

Alles begint met een goed planning. De te bouwen koivijver ligt bij voorkeur in het zicht,centraal in de tuin. Bij graafwerkzaamheden word je niet gehinderd door opstakels, zoals bijvoorbeeld een rioolput of bouwafval, en een elektriciteitsaansluiting is binnen handbereik.
Een belangrijk deel van de vijver ligt in de zon. Water warmt sneller op en planten groeien beter, maar tegelijkertijd moet er in enige schaduw voorzien zijn. Bomen kunnen een probleem vormen. Niet alleen door bladval in de herfst, maar ook door hun soms uitgebreide wortelformaties.
Een veelgebruikte vuistregel is dat de grootte van de wortelmassa ongeveer overeenkomt met de omvang van de bladerkroon. Verlies ook de veiligheid niet uit het oog: zijn er (buur)kinderen waarmee je rekening zult moeten houden? Zo ja, neem dan de nodige maatregelen.

Wat is de beste vorm?

Wat de beste vorm voor een vijver is, is een moeilijk te beantwoorden vraag. lmmers speelt ook de gewenste stijl een belangrijke rol. Een formele vijver is als snel vierkant of rechthoekig van vorm. In het algemeen kan wel gesteld worden dat de ontwerper ernaar zal moeten streven om zo min mogelijk ‘dode hoeken’ te creëren. Water dat stagneert, zorgt immers vroeg of laat voor problemen. Door te werken met ronde vormen en de in- en uitlaat van het filter op strategische plaatsen te situeren, is een goede doorstroming in principe
Een andere factor die de ideale vorm bepaalt, is de omringende tuin. Niets is onaantrekkelijker dan een vijver die als het ware net een boorplatform in een tuin is neergelaten.

Oppervlakte en diepte

Als het om Koi gaat, is een diepte van 1.20 meter een absolute vereiste. Maar liever is de vijver nog een stukje dieper. Tussen de 2 en 2.50 meter diepte is optimaal. Het geeft de vissen veel zwemruimte en zou een positief effect hebben op de ontwikkeling van de lichaamsbouw. Een diepere vijver zorgt ook voor een stabielere watertemperatuur. Een vijver van 1 meter diepte heeft immers een 2 maal zo grote afkoelingsfactor als een vijver van 2 meter diep.
Als je dieper moet graven, vergroot dit vanzelfsprekend de kans op hinder van grondwater bij de werkzaamheden. Zeker in kleihoudende gebieden kun je er vergif op innemen dat je op een zeker moment op grondwater zult stuiten.
Dit probleem is enigszins te omzeilen door naast de geplande vijver een diepe put te graven en hierin een dompelpomp te plaatsen. Het grondwaterpeil zal hierdoor lokaal iets zakken. Tussen de diepte en de oppervlakte van de vijver zal een goede balans gevonden moeten worden. Een groter wateroppervlak geeft een betere uitwisseling van zuurstof en afvalstoffen met de atmosfeer. Is het relatieve oppervlak te klein, dan ligt een zuurstoftekort op de loer. Mede daarom is een grotere diepte dan 2.50 meter niet aan te raden.

Water en elektriciteit

Zoals al eerder gesteld; zorg ervoor dat elektriciteitsaansluitingen binnen handbereik zijn. De gemiddelde filterinstallatie telt verschillende stroomvreters (om er een paar te noemen: circulatiepomp, beluchting, UV-lamp, etc.) en die doen het niet op water. Bezuìnig overigens niet op de aansluitingen. Zorg in ieder geval dat ze veilig zijn; een ongeluk zit in een klein hoekje. Bovendien moet je er toch niet aan denken dat er bij elke regenbui kortsluiting ontstaat en daarmee je eigen filter plat komt te liggen? Ook van belang is in dit kader dat de eventuele afvoer van afvalwater naar het riool gewaarborgd is. Het maakt de regelmatige spoelbeurt van het filter wel zo comfortabel !

Rubber epdm vijverfolie, HDPE of polyester.

Een vijver kan onder andere gemaakt worden vervaardigd uit folie. (meestal epdm rubber folie) Maar ook uit bijvoorbeeld HDPE en polyester. Meestal wordt voor de eerst optie gekozen. Een groot voordeel is dat de toepassing eenvoudig is. Een nadeel is dat rubberfolie relatief kwetsbaarder is dan bijvoorbeeld HDPE of polyester. Meestal wordt voor de epdm rubber folie gekozen. Pvc folie is ook wel geschikt maar kun je dan het beste door een bedrijf laten fohnen ter plaatsen om zo een goede afwerking en jarenlang vijverplezier te garanderen. Vraag een prijs op bij daru-koi mocht u hiervoor interresse hebben.
HDPE vijvers zijn voorgevormde vijvers uit hard kunststof. Je kunt ze kant en klaar kopen of naar eigen smaak laten ontwerpen. Een voordeel is de stevige constructie en het gemak waarmee de vijvers (gedeeltelijk) bovengronds geplaatst kunnen worden. Een belangrijk nadeel is zeker het kostenplaatje en dat de vijver nooit meer kan worden aangepast. HDPE is erg kostbaar.
Optie drie is polyester of impermax. Als je hiervoor kiest, dan raad ik aan om de aanleg door professionals te laten gebeuren of vraag goede uitleg bij je koidealer zoals daru-koi. Er is een zekere ervaring voor nodig en bovendien is er ook speciaal gereedschap voor nodig. Nog een factor van belang is het gezondheidsrisico. Iemand die met polyester of impermax werkt moet zeker beschermende maatregelen treffen! Polyester is stevig als HDPE, maar kan in alle mogelijke vormen worden toegepast.

Circulatie en ontwerp

ln het ontwerp worden niet alleen de vorm van de vijver en de plaats van het filter bepaald, maar ook de loop van het buizenwerk. Zo kan hier tijdens de aanleg al rekening mee worden gehouden. Je bepaalt onder meer de plaats van de bodemdrains, de richting van de afvoerbuizen, de aansluiting op het filter en de locatie van de retouraansluitingen.
Hoe bewerkstellig je de best mogelijke circulatie ? Hoe plaats je de bodemdrain zo dat er zo min mogelijk bochten in het buizenwerk moet worden ingepast ? En hoe ga je het meest efficient met het materiaal om ? Je begrijpt het al, zo’n (eerste) koivijver vergt nogal wat denkwerk. Natuurlijk denken wij van Daru-Koi graag met uw mee en zullen u met behulp van filmpjes, schetsen en foto’s u zo goed mogelijk ondersteunen in uw project. Het is bij ons niet zo dat we de klanten na afnemen van de vijverproducten laten “zwemmen”. Nee, wij helpen u totdat de vijver klaar is en u ervan kunt gaan genieten.
Om de afvoer van vuil water te stimuleren, verdient het de voorkeur om de bodem taps te laten aflopen in de richting van de bodemdrains. Grofweg kan worden gesteld dat er op elke 2 tot 3 meter een bodemdrain geplaatst moet worden.
Het gebruik van een pompgevoed systeem wordt nog altijd in de boeken genoemd. Een pomp staat op het diepste punt van de vijver, zuigt daar het vuile water aan en stuurt dit door het filter dat op of naast de rand van de vijver staat, waarna het weer terug de vijver in plonst. Voor een gemengde vijver is dit een prima systeem. Maar als je een serieuze koivijver wilt aanleggen mag je wat mij betreft deze optie weer vergeten. Je hoeft tegenwoordig immers geen ingenieur meer te zijn om een gravity systeem (zwaartekracht-gevoed, waarbij bodemdrains worden gebruikt) aan te kunnen leggen.

Een goed begin

Dat je als beginneling door de bomen het bos niet meer ziet, is heel begrijpelijk. Maar of je het nu wilt geloven of niet, elke gevorderde heeft deze fase doorgemaakt. Maak gebruik van mijn verhaal en verdiep je in de eerste plaats in de basale vijvertechniek, waterkwaliteit, visziekten en koiverzorging. Kennis over kwekers en variateiten is van latere zorg. Helaas kan ik niet alles nu bespreken maar het begin is gemaakt. Meer informatie kun je vinden in onze koi en vijverbibliotheek. Wilt u meer informatie over de aanleg, een prijsopgave of heeft u producten nodig twijfel dan niet en neem contact op met Daru-Koi. Geen enkele vraag is tot nu toe onbeantwoordt gebleven !

Veel plezier op de ongelooflijke reis die Koi heet !